Chi Kung 

In de Chinese kijk op het menselijk lichaam is er niet alleen bloed dat door de bloedvaten stroomt, maar ook qi (spreek uit "tsji") dat door de qi-vaten (meridianen) circuleert. Qi is levensenergie. Als de qi vrijuit stroomt ben je gezond - als de qi stagneert raakt het lichaam uit balans en dan krijg je ergens last van. Dat is in een notedop de boodschap van de Chinese Geneeskunde. Qi gong laat de qi beter stromen.

Qi gong oefeningen zijn een combinatie van beweging, ademhaling en concentratie. Je hebt talloze vormen van qi gong. Van heel algemeen (voor goede conditie, om te ontspannen) tot heel gericht om speciale klachten te bestrijden of te voorkomen. Bijvoorbeeld qi gong voor ogen, oren, schouders, nieren, hoesten, slapeloosheid etc.

Qi = levensenergie; Gong = inspanning, werken. Werken met qi dus.

De Traditionele Chinese Geneeskunde kent meer methoden om het lichaam weer in balans te brengen: acupunctuur, tui na en kruiden. Qigong is echter een therapievorm die je helemaal zelf kunt doen.


Oudste geschiedenis

Chinese gezondheidsoefeningen zijn al duizenden jaren oud, maar de naam Qi Gong is pas vrij recent in zwang gekomen. Daarvoor gingen de oefeningen onder verschillende namen door het leven: dao yin (leiden van energie), tu na(ademhalingsoefeningen), yang shen (levenskracht-voedende oefeningen)... Nu is Qigong de overkoepelende naam voor al dit soort oefeningen.

Men neemt aan dat Qigong is begonnen als een genezende dans. De oudste verwijzingen naar gezondheidsoefeningen vinden we in de Chinese Klassieke boeken. De "Annalen van Lente en Herfst" vermelden:

Tijdens de regering van keizer Yao (2000 vC) regende het veel, de rivieren waren overstroomd en de zon ging meestal schuil achter een dik wolkendek. De mensen hadden een somber en triest bestaan en ze kregen last van stijve ledematen. Om hier iets aan te doen werden dansen voorgeschreven.

In hun voortdurende strijd tegen de elementen realiseerde de primitieve mens dat lichaamsbewegingen, uitroepen, en allerlei manieren van ademen hielpen om het lichaam gezond te houden en het evenwicht te herstellen. Men wist dat imitatie van dierbewegingen de qi circulatie verbeterde: draaien, om je heen kijken, springen... Door imitatie van dieren kon je ook hun vaardigheden verwerven: lenigheid, evenwicht, sierlijkheid, kracht, vitaliteit.

Het "Klassieke boek van de Weg", de Dao De Jing, van Lao Zi (ca 500 vC) wijst op het belang van de eenheid tussen geest en lichaam (paragraaf 10):

 

Omarm geest en ziel en hou ze één - voorkom innerlijke splitsing
Concentreer je Qi en wordt soepel als een pasgeboren baby.

En paragraaf 76 gaat ook over soepelheid. Soepel is hier soepel van lichaam en van geest:
 

Als mensen worden geboren zijn ze zacht en soepel
Ze sterven - hard en stijf.
Tienduizend schepsels, gras en bomen - hun groei is zacht en soepel
Na hun dood zijn ze uitgedroogd en dor
Daarom: stijf en hard vergezellen de Dood
Zacht en soepel vergezellen het Leven

Chuang Zi (ca 350 vC) was een volgeling van Lao Zi. Hij schreef:
 

De ware mens van vroeger droomde niet als hij sliep, was niet bezorgd bij het ontwaken, en het maakte hem niet uit hoe zijn eten eruit zag. Zijn ademhaling was diep en geluidloos. De ademhaling van de ware mens komt uit zijn hielen, terwijl anderen gewoon vanuit hun keel ademen.
Uitademen met open mond; in- en uitademen; het oude uitdrijven en het nieuwe binnenhalen; hun tijd doorbrengen met het imiteren van een beer, hun nek strekken en draaien als een vogel - dit alles toont gewoon het verlangen naar een lang leven. Studenten die hun adem manipuleren en die hun lichaam voeden en zo lang willen leven als Pang Tsu zijn hier dol op.

Tot zover de oude teksten. Maar sinds 1973 hebben we ook plaatjes. Ze werden gevonden in een graf uit ca 168 vC op een lap zijde van 50 x 100 cm. Na restauratie kwamen de oudste dao-yin plaatjes tevoorschijn: 4 rijen met elk 11 afbeeldingen:
 


Oudste qigong afbeeldingen: Han dynastie (ca 168 vC)


De afgebeelde figuren doen zo'n beetje alles wat wij ook tegenwoordig nog onder qigong verstaan: strekken en buigen, zelfmassage, ademhaling, dierimitaties... Bij de afbeeldingen staan namen van dieren (adelaar, wolf, kraanvogel, draak, aap, beer), instrukties voor de uitvoering en zelfs de klachten die je met de oefeningen kunt bestrijden (nieraandoening, winderigheid, pijnlijke knieën, reumatiek, maagstoornis, nervositeit).
Verder zie je jonge en oudere mensen en ook een variatie in kleding die doet vermoeden dat deze oefeningen niet waren voorbehouden aan een bepaalde klasse. Misschien werden ze bij genoemde klachten wel door artsen voorgeschreven.
Het doek staat nu bekend als de Dao Yin Tu - de Dao Yin Illustraties.

 

De eerste die een volledige dierenqigong uitwerkte was de Chinese arts Hua Tuo (110-207 nC).
Hij keek naar: kraanvogel, beer, aap, hert en tijger.
Hij bestudeerde hun bewegingen zorgvuldig en stelde vast dat ze niet alleen hun poten gebruiken bij het voortbewegen, maar hun hele lichaam.

Hij schreef:

"Ook het menselijk lichaam moet steeds in beweging zijn, maar ook weer niet worden overbelast. Beweging gebruikt de voedings qi (gu qi) en doet het bloed circuleren - zo kan de mens niet ziek worden, de botten verzwakken niet en scharnieren krijgen geen kans om te roesten".

Hua Tuo


"Een beer die zijn nek beweegt is te vergelijken met een mens die zijn bekken beweegt. Door het bewegen van de gewrichten blijft men jong... Ik beheers de bewegingskunst van vijf dieren: tijger, hert, beer, aap en een vogel. Door het doen van deze oefeningen blijf je gezond en kun je bovendien ziekten genezen. Als je je niet lekker voelt, doe je één van deze dieroefeningen en je voelt je al snel veel beter. Je transpireert en krijgt trek."

Deze dieren qigong staat in China bekend als: het spel van de vijf dieren – wu qin xi.

 


Boddhidharma (Da Mo).
Het Boeddhisme verspreidde zich in het begin van onze jaartelling vanuit India naar China en diverse in India ontwikkelde meditatietechnieken en qigongachtige oefeningen kwamen mee. Ze werden vooral beoefend door de monniken in Boeddhistische tempels en bleven voor anderen geheim.
Een van de Boeddhistische monniken die vanuit India naar China kwam was Boddhidharma (Da Mo in het Chinees). In 527 nC trok hij zich terug in het Shaolin klooster waar hij monniken aantrof met een zeer gebrekkige conditie.
Om hier iets aan te doen schreef hij twee klassieke qigong-series:
Yi Jin Jing ("spierversterkende oefeningen")
Xi Sui Jing ("beenmerg reiniging").
Ook de 
18 Lohan handen (met als verkorte vorm: acht kostbare schatten) worden wel aan hem toegeschreven. "Jing" betekent: klassiek boekwerk. Vergelijk de eerdergenoemde Dao De Jing.

 

Later kombineerden de monniken van het Shaolin klooster meditatie en qigong met beoefening van de vechtkunst en bereikten hierin een geweldig hoog niveau.
De Shaolin monniken ontwikkelden eigen dierenqigongs (o.a. Wei Tuo Qigong) en ontwierpen ook vijf vechtstijlen gebaseerd op de vechttechnieken van tijger, draak, luipaard, slang en kraanvogel.



Meridianen en acupunctuurpunten

 

Er zijn 12 hoofdmeridianen, genoemd naar de organen waarmee ze verbonden zijn. Het zijn rivieren van qi en ze lopen van de vingertoppen naar de tenen en vice versa.
Als je met de armen omhoog staat dan lopen de 6 yin meridianen van beneden naar boven en de 6 yang meridianen van boven naar beneden.

Maar de twee belangrijkste meridianen zijn ren mai en du mai. Ze fungeren als qi-reservoir voor de 12 andere.
De ren mai loopt middenvoor over de romp en heet ook wel: zee van yin. Hij staat in verbinding met de 6 yin meridianen.
De du mai loopt langs de ruggegraat tot over de schedel en heet ook wel: zee van yang. Hij staat in verbinding met de 6 yang meridianen.

Veel Qigong oefeningen richten zich op een vlotte qi doortroming in ren mai en du mai. Samen vormen ze een cirkel die bekend staat als "de kleine hemelse kringloop".
 

Ren mai en du mai.
 


Op de meridianen liggen energiepunten waar je de qi-stroom goed kunt beinvloeden. Dit zijn de punten die de acupunctuur en acupressuur gebruikt. Een aantal van die punten vervullen een sleutelrol en deze gebruiken we ook in Qigong oefeningen - vaak door je op zo'n punt te concentreren of je voor te stellen dat je via dat punt ademhaalt.
Het Lao Gong punt bijvoorbeeld ligt in het midden van de handpalm. De handpalm gebruik je natuurlijk erg veel en als je dit gebied oefent dan bevordert dat de qi doorstroming in de drie yin en drie yang meridianen die door de hand lopen.

 

Lao Gong

Ligt op de pericardium meridiaan (PE-8), midden in de handpalm (maak een vuist en dan waar de middelvinger je palm raakt).
Vertaling: werk paleis.
Toepassing: belangrijk energiecentrum, meest effectieve punt om hart-vuur aan te pakken (mentale onrust)


Andere belangrijke energiepunten die we in qigong gebruiken zijn: Bai Hui(kruin - du mai 20), Ming Men (levenspoort: tegenover de navel op de rug - du mai 4), Hui Yin (perineum - ren mai 1) en Yong Quan (bal van de voet - nier 1).
 

Yong Quan

Yong Quan is het eerste punt van de nier-meridiaan (NI-1) en ook het laagste acupunctuurpunt.
Vertaling: borrelende bron.
Toepassing: belangrijk energiecentrum, versterkt Yin, dalende en kalmerende werking.


 

Drie Dan Tians

Ons lichaam heeft drie belangrijke energiecentra. Dat zijn de drie Dan Tians. Ze liggen op de Chong Mai - de meridiaan die Bai Hui met Hui Yinverbindt.

Het onderste Dan Tian is een energiereservoir in de onderbuik. Het ligt ongeveer 3 cm onder de navel in het midden van het lichaam. Dit is de voornaamste plek voor energie-opslag.
In qigong oefeningen concentreren we ons veelvuldig op dit onderste Dan Tian. Vaak aan het begin van een oefening om te ontspannen en aan het einde van een oefening om de opgewekte qi (de oogst van de oefening) hier op te slaan. Je zou het kunnen vergelijken met een accu.

Het bovenste Dan Tian ligt in het hoofd achter het punt Yin Tang.
Het middelste Dan Tian ligt in de borst achter het punt Shan Zhong.

Voor wie zich met Chakra's heeft bezig gehouden is het interessant om te weten dat bovenste, middelste en onderste Dan Tian samenvallen met resp. voorhoofdchakra, hartchakra en navelchakra (of sacraal chakra).

 

Drie dan tians en de kleine hemelse kringloop.


Drie Schatten - San Bao

Naast Qi kennen we ook nog Shen en Jing. Shen en Jing zijn twee andere kwaliteiten van qi. Samen heten Qi, Shen en Jing: de drie schatten.
Shen is zuiver geestelijke energie - wat wij 'geest' zouden noemen. De Shen is de meest 'yange' vorm van qi, is veranderlijk, wil omhoog, heeft ons hoofd (bovenste Dan Tian) als natuurlijke thuisbasis en uit zich via de ogen. Een belangrijke richtlijn voor beoefening van Tai Ji en Qigong luidt: houdt het hoofd rechtop en ontspan de nek zodat de Shen de kruin kan bereiken.

Jing zou je kunnen vertalen met: essentiële materie. De Jing is de meest 'yinne' vorm van qi, verandert langzaam en zetelt laag in de buurt van de nieren. De Jing bepaalt onze gesteldheid op lange termijn en speelt ook een rol bij groei en voortplanting. Een deel van de jing is aangeboren - die heb je van je ouders meegekregen, het andere deel maak jezelf (uit eten, drinken en lucht). Het laatste heb je zelf in de hand, maar het is heel moeilijk om de conditie van je aangeboren Jing te verbeteren. Tai Ji Quan en Qigong oefeningen hebben een gunstige invloed.

 


Buikademhaling

Als je inademt, vullen de longen zich met lucht. Ze moeten dus uitzetten en dat kan op twee manieren: borstkas uitzetten of middenrif naar beneden duwen. Het middenrif is een koepelvormige spier die de borstkas van de buikholte scheidt. In Qigong kiezen we voor de tweede optie: middenrif omlaag.

Stel je voor dat je de lucht naar de buik toe inademt. In dat geval duwt het middenrif de organen in de buik omlaag en omdat die ergens heen moeten komt de buikwand naar voren.
De buikademhaling is de meest ontspannen manier van ademhalen en dit is ook de enige manier waarop de qi zich in het onderste Dan Tian kan verzamelen.


Meer informatie

Een paar goede Nederlandstalige boeken over Qigong:



Menu